Grenspaal 14 bij Frieschepalen, gerestaureerd en nu onderdeel van het 'Grenspalenpad'. Foto: BUOG

 

De Gronings-Friese grens

 

Zo nu en dan neem ik een oude Groninger Volksalmanak ter hand. Dit keer die van 1942. Daar wordt gesproken over de afspraken die in de 17e eeuw zijn gemaakt over de grens tussen Groningen en Friesland:

 

In 1631 was onderzoek ingesteld naar 'die gelegentheid van sekere nyes aengegravene venen op deze Provincie frontieren omtrent die Lauwers gelegen en of die selv tot dese of de provincie van Vrieslant hoirich sijn’. De Friezen nemen het initiatief tot een afdoende regeling in de jaren 1658, 1660 en 1664.

 

In 1716 beginnen de Groningers weer over de grens te steggelen en op 12 juli 1720 wordt eindelijk overeenstemming bereikt en na ratificatie van weerszijden van wat daarbij wordt afgesproken, staat sinds juni 1724 de grens definitief vast. Ze is enigszins willekeurig getrokken, zoals men toegeeft, maar er zijn geen oude bescheiden en de ‘Limyten wedersijts door oudheid des tijds zijn verduistert’.

 

De nieuwe lijn begint bij de weg naar Kortwolde en loopt ten noordwesten van de Friesche Kampen, die vlak ten zuiden ervan liggen en dus bij het Westerkwartier blijven. Zij gaan dan zuidwaarts, buigt op een gegeven afstand naar het zuiden en komt dan even ten noorden van het einde van ‘Hyllema’s greppel’. Vervolgens wordt een rechte lijn getrokken naar een put tussen de meren ten westen van Trimunt en daar weer een rechte lijn naar de schans bij Friesche Palen (d). Aldus lezen we in de Volksalmanak.

Verdere punten die genoemd worden in de almanak zijn het midden van Hendrik Douwesmeer (c), van waar een bocht voert naar het Waesemeer en dan eindelijk gaat het recht toe recht aan op het midden van de Zwartendijkster schans (b).

 

Deel van de Zwartendijkster schans. Bron: Wikimedia Commons.

 

Vanwege aanslibbing is het nodig de buitenbedding van de Lauwers te vergraven en wordt in 1759 een spuisluis gebouwd. Deze gelegenheid wordt te baat genomen om ook voor de toekomst de grens te bepalen in dit gebied, aangezien nog meer landwinst te wachten staat.

 

In de Groninger Volksalmanak wordt geschreven: ‘De Lauwers, zo werd in 1759 overeengekomen, zou van de buitensluis recht loopen naar het Reitdiep, dwars door de slikken en schorren, waar nu de Ruigezandster Polder is. Maar voor de gewestelijke scheiding behield men nu den ouden loop van de Lauwers, zoals die zich aftekent in de slikken tot aan de Lauwerszee. Van daar werd tot in de geul van het Reitdiep geraaid (a)  op den toren van Vierhuizen en zo is het sindsdien gebleven.’ Vanaf dit moment staken de Friese verveners hun activiteiten op Gronings gebied.

 

Plaats van de grenspalen langs de grens Groningen-Friesland. Bron: eigen verzameling.

Scheidingsgruppels

 

De grens is nu vastgesteld, maar een grens moet ook zichtbaar zijn. Om die reden wordt vaak gebruik gemaakt van natuurlijke scheidslijnen zoals rivieren. In dit geval wordt de Lauwers dus gekozen. Als zo’n natuurlijke scheiding niet aanwezig is, moet er één worden gemaakt. Dit is bijvoorbeeld het geval ten zuiden van de bron van de Lauwers, waar door het graven van greppels (scheidingsgreppels/-gruppels) duidelijk wordt gemarkeerd waar de nieuw vastgestelde grens ligt. Een sloot laat zich niet zo gemakkelijk uit het landschap verwijderen, zo wordt geredeneerd en al vrij gauw na het verdrag in 1724 doet ‘lans landmeeter Willem Loré’ uitbetaling aan een zestiental aannemers voor het graven van ‘4525 roeden ‘scheidingsgruppel’, wat uitgerekend neerkomt op 17,7 kilometer.

 

Grenspalen

 

Toch lijkt het erop dat deze maatregel niet afdoende is geweest. Enige tijd later wordt namelijk van hogerhand een ‘graafverbod’ ingesteld. Hebben Westerkwartierders of Friezen zelf de schep ter hand genomen voor in hun ogen ‘wenselijke’ aanpassingen op de zo moeizaam vastgestelde grens? Het is niet met zekerheid te zeggen, maar het lijkt er in ieder geval op dat het handhaven van de grens verbetering behoeft. In 1874, anderhalve eeuw na het grensverdrag tussen Stad en Lande en Friesland, geeft de provincie Groningen opdracht aan een aannemer in Grootegast tot het maken en plaatsen van 25 ijzeren grenspalen.

 

De grenspalen zijn worden in principe geplaatst waar de grens een min of meer scherpe bocht maakt of waar sprake is van het samenkomen met andere grenzen, bijvoorbeeld gemeentegrenzen. Bij elke correctie op de rechte lijn wordt dus een paal geplaatst. Het bestek bepaalt niet alleen de plaats van de palen in het ‘nieuwe land’ boven de monding van de Lauwers, (de nummers 1 t/m 9) maar ook waar de overige palen zullen komen te staan. De nummers 10 t/m 25 worden geplaatst tussen Kortwoude en Allardsoog.

 

De grenspalen in het landschap

 

Het is nu zo’n 140 jaar geleden dat de grenspalen zijn geplaatst. Een lange tijd, waarin veel is gebeurd, maar gelukkig staan verreweg de meeste palen er nog steeds. De staat waarin ze verkeren, verschilt nogal. Dat varieert van prachtig, historisch verantwoord, gerestaureerd of fantasievol opgeschilderd tot volkomen vervallen en onttakeld.

 

Nu we ons verdiept hebben in de bijzondere oorsprong en geschiedenis van deze palen, die al zo’n 140 jaar stoer hun plaats in het landschap innemen, dient de vraag zich aan hoe we er in de toekomst mee om moeten gaan. Gaan we ze als monumenten in de originele staat terugbrengen, of zien we ze als cultureel erfgoed dat we - getekend door de tand des tijds - in de huidige, vaak vervallen, staat laten staan? De tijd zal het leren, zo luidt het spreekwoord.

 

Noten:
a. raaien = het uitzetten van lijnen
b. De Zwartendijksterschans is een schans in Drenthe bij de plaats Een (gemeente Noordenveld). De schans heeft deel uitgemaakt van de Friese waterlinie die de doorgang door de Drentse venen vanuit Friesland richting Groningen heeft gecontroleerd. De Zwartendijksterschans ligt aan de weg van Een naar Een-West en is vrij toegankelijk en zichtbaar in het landschap. Het is een vierkant verdedigingswerk met bastions en een (droge) gracht, aangelegd in 1593-'94 in opdracht van de Friese stadhouder Willem Lodewijk van Nassau ter verdediging van de weg van Groningen naar Oosterwolde. In 1672 heeft men de wallen in het midden iets naar binnen gelegd, waardoor schuine flanken zijn ontstaan. Sinds 1929 is de schans eigendom van de stichting ‘Oud-Drenthe’ en is zij gerestaureerd.
c. Douwes-Meertje of eigenlijk Groot-Hendrik-Douwes-Meer is een meertje in de Friesche griet. Het ligt in Opsterland, onder Sigerswolde, op de grens tussen de provincie Groningen en Friesland.
d. Friesche-Palen, ook wel de Oude-Schans genaamd, is een voormalige schans, half in de provincie Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Opsterland, onder en 3/4 u. ten noordosoosten van de kerk van het dorp Sigerswolde, half in het Westerkwartier van de provincie Groningen, onder de 3/4 u. zuidwesten van de kerk van het dorp Marum, in ‘eenen vergravenen’ veengrond, die vroeger moerassig was, doch thans, na het vergraven van het veen, woest en dor is geweest. Ter plaatse, waar deze schans gestaan heeft, ziet men thans in de heide, ten noorden van de rijweg, een paar groene heuvels, op welke de batterijen hebben gelegen, die tegen de provincie Groningen gericht zijn geweest.

 

Bron/literatuur: Groninger Volksalmanak 1942.

 


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 16 oktober 2018.
Samenstelling: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top